Spring naar content

Procedure Rijkscollectie

 

De Restitutiecommissie adviseert in het geval van objecten uit de rijkscollectie uitsluitend op verzoek van de Minister voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) behandelt namens de Minister van OCW verzoeken om restitutie.

Voor het indienen van een restitutieverzoek kunt u het stappenplan Restitutieverzoeken Rijkscollectie raadplegen.

De procedure die de commissie volgt wordt beschreven in een Reglement. Globaal ziet deze er als volgt uit (lees hieronder verder):

Ontvangstfase

De Restitutiecommissie stelt de verzoeker om restitutie en de RCE schriftelijk op de hoogte van de ontvangst van het adviesverzoek van de RCE. De Restitutiecommissie zal nagaan of duidelijk is namens wie de verzoeker optreedt en wat diens relatie is tot de oorspronkelijke eigenaar van het betreffende cultuurgoed. Van belang is of de verzoeker behoort tot de kring van rechthebbenden/erfgenamen van die oorspronkelijke eigenaar. Vervolgens wordt aan de verzoeker en de RCE een brief gestuurd waarin de procedure van de commissie wordt beschreven. Eventuele vragen van de commissie worden daarbij aan hen voorgelegd.

Onderzoeksfase en feitenoverzicht

De Restitutiecommissie kan opdracht geven aan het Expertisecentrum Tweede Wereldoorlog en Restitutieverzoeken (het Expertisecentrum) voor een onderzoek naar de relevante historische feiten. Dit zal in vrijwel alle restitutieverzoeken nodig zijn. In de onderzoekfase inventariseert het Expertisecentrum allereerst de door de verzoeker en de RCE meegezonden informatie. Vaak blijkt dan nader (kunst)historisch onderzoek noodzakelijk om de voor advisering relevante vragen te kunnen beantwoorden. Dit betreft onderzoek in diverse archieven in binnen- en buitenland. Van belang zijn gegevens over de oorspronkelijke eigendomssituatie, de aard en omstandigheden van het bezitsverlies en de afhandeling van een eventueel na de oorlog ingediend verzoek om restitutie.
De tijdens de onderzoeksfase verzamelde relevante gegevens worden opgetekend in een conceptfeitenoverzicht dat door het Expertisecentrum naar de verzoeker en de RCE wordt gezonden voor feitelijke aanvulling. Nadat deze aanvullingen zijn verwerkt, stuurt het Expertisecentrum het Feitenoverzicht naar de Restitutiecommissie.
Meer informatie over de werkwijze van de Restitutiecommissie en het Expertisecentrum in verband met het feitenonderzoek vindt u hier.

Adviesfase

De commissie stelt de verzoeker en de RCE in de gelegenheid te reageren op het Feitenoverzicht. Hierna zal – in beginsel – worden overgegaan tot het houden van een mondelinge behandeling. Ook kan de commissie het Expertisecentrum vragen nader onderzoek te doen, indien dit nodig is voor de vaststelling van het advies. Voordat de commissie tot haar advies komt, zendt zij de verzoeker en de RCE een concept waarop zij kunnen reageren. Na vaststelling wordt het advies ondertekend door de voorzitter en de secretaris. Vervolgens wordt het advies verzonden naar de RCE, waarna de minister van OCW een beslissing op het restitutieverzoek zal nemen. De commissie stelt de verzoeker op de hoogte van het feit dat het advies is uitgebracht. De RCE informeert de verzoeker binnen zes weken na ontvangst van het advies over de beslissing van de minister. Indien de minister besluit tot restitutie, zoekt een notaris uit wie alle rechthebbenden zijn.