Samenvatting RC 1.25
LANDSCHAP MET RIVIERTJE EN MOLENS VAN J.M. GRAADT VAN ROGGEN
Bij brief van 23 december 2004 verzocht de staatssecretaris de Restitutiecommissie om advies over teruggave van de ets Landschap met riviertje en molens van J.M. Graadt van Roggen. Dit kunstwerk maakte onder inventarisnummer NK 3537 deel uit van de rijkscollectie. Het restitutieverzoek werd ingediend door een achternicht van mevrouw S. E., de mogelijke oorspronkelijke eigenares van de ets. Aanleiding voor het restitutieverzoek was de correspondentie met Bureau Herkomst Gezocht, dat diverse familieleden van S. E. had benaderd in een poging meer informatie te vergaren over deze ets. Uit onderzoek van Bureau Herkomst Gezocht was gebleken dat het kunstwerk wellicht afkomstig was uit het bij de Amsterdamse roofbank Lippmann, Rosenthal & Co tijdens de Tweede Wereldoorlog ingeleverde bezit van S. E.
Feiten
De joodse S. E., geboren op 8 maart 1871, was eigenaresse van een kunstcollectie, waaronder een ets met genoemde afbeelding van Graadt van Roggen. Gedurende de Tweede Wereldoorlog woonde zij in Den Haag, waar zij op 1 februari 1943 overleed. Na haar overlijden werd de huisraad in beslag genomen door de roofinstelling Einsatzstab Rosenberg. Uit een teruggevonden document van deze roofinstelling blijkt dat zich onder de inboedel van S. E. enige niet nader gespecificeerde ‘Wandbilder’ bevonden. Verschillende kunstvoorwerpen die uit het huis van S. E. waren geroofd, werden tijdens de oorlog ingeleverd bij de roofbank Lippmann, Rosenthal & Co. (de zogenaamde ‘Liro-bank’). Dit blijkt uit een naoorlogse transcriptie van gegevenslijsten uit de administratie van de Liro-bank, waarop diverse voorwerpen zijn vermeld uit het bezit van ‘S. E., woonachtig aan de Ruychrocklaan 54 te Den Haag’. Onder de opgesomde kunstwerken uit het bezit van S. E. bevond zich de ets ‘Molens a/h water’, waarbij ‘n/J.Maris door Gr. v. Roggen’ als vervaardiger is vermeld. De Liro-bank verkocht het kunstwerk in januari 1944 aan een Berlijnse firma, die daarnaast bijna de volledige kunstcollectie van S. E. kocht. Deze overige werken zijn niet in de NK-collectie aangetroffen.
Van het geclaimde werk, dat bekend staat als NK 3537, is het volgende bekend. Kort na de bevrijding werd deze ets van Graadt van Roggen door de Amsterdamse recherche afgegeven bij het Stedelijk Museum te Amsterdam. Het Stedelijk Museum vermoedde dat het kunstvoorwerp afkomstig was uit joods bezit of vijandelijk vermogen, maar tastte in het duister over de precieze herkomst van de ets. Ruim een decennium later, in 1957, registreerde het museum de ets onder de naam ‘Landschap met riviertje (1909)’ als bruikleen van een onbekende bruikleengever. Achttien jaar nadien, in maart 1975, droeg het Stedelijk Museum het beheer van de ets over aan de Dienst voor ‘s Rijks Verspreide Kunstvoorwerpen te Den Haag. Bij de overdracht van het voorwerp meldde museumdirecteur E. de Wilde dat ‘mocht ooit rechtmatige aanspraak door derden op deze zaken worden gedaan, overdracht aan de rechthebbende zal plaatsvinden’.
Bespreking advies
In haar advies van 27 juni 2005 stelt de Restitutiecommissie op grond van deze gegevens en het huidige restitutiebeleid vast dat de kunstcollectie uit de nalatenschap van S. E. onvrijwillig, als gevolg van omstandigheden die direct verband houden met het naziregime, is verloren.
De commissie beziet vervolgens of er sprake is geweest van een eerder afgehandeld verzoek om rechtsherstel, in welk geval het huidige verzoek niet ontvankelijk zou zijn. Aangezien noch de familie van S. E., noch de Nederlandse naoorlogse rechtsherstelautoriteiten op de hoogte waren van de verblijfplaats van de ets van Graadt van Roggen, meent de commissie dat van een eerder afgehandeld verzoek geen sprake is.
Vervolgens buigt de commissie zich over de vraag of het voldoende aannemelijk is dat de ets van Graadt van Roggen, bekend onder het nummer NK 3537, gelijk is aan de ets van Graadt van Roggen uit de geroofde inboedel van S. E.. Hoewel van een dergelijke ets meerdere exemplaren kunnen bestaan, acht de commissie voldoende aanknopingspunten in het feitenonderzoek aanwezig om deze vraag bevestigend te beantwoorden. Daarbij wijst zij tevens op de versoepelde bewijslast in het huidige restitutiebeleid en op de derde algemene overweging van de Restitutiecommissie, waarin het risico voor het ontbreken van nadere gegevens voor het risico van de overheid wordt gelegd.
Aldus adviseert de Restitutiecommissie tot teruggave van de ets aan de erfgenamen. De staatssecretaris heeft het advies in haar beslissing van 26 juli 2005 overgenomen.