Het advies
Bij brieven van 21 maart 2007 en 25 juni 2007 verzocht de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: de minister) de Restitutiecommissie om advies inzake de te nemen beslissing op de restitutieverzoeken van respectievelijk A.H.M. te A., L.J.J.-R. te H. en A.v.d.S. te L., F.
Deze drie restitutieverzoeken betreffen de volgende objecten:[1]
NK 182: schotel;
NK 194 A-F: zes bordjes;
NK 208 A-B: twee koffiepotjes;
NK 230 A-E: kaststel;
NK 339 A-F: zes borden;
NK 417: prinsenbord;
NK 418: bord;
NK 421 A-B: kom en schotel;
NK 422 A-D: vier borden;
NK 449: bord;
NK 453: slede.
Van deze objecten wordt door verzoekers gesteld dat zij behoorden tot de voormalige handelsvoorraad van de kunsthandel L. Rubens te Den Haag (hierna: Kunsthandel Rubens). De geclaimde objecten maken sinds hun recuperatie naar Nederland na de Tweede Wereldoorlog, onder bovengemelde inventarisnummers, deel uit van de Nederlands Kunstbezit-collectie (hierna: NK-collectie) en bevinden zich deels bij diverse Nederlandse musea en deels in depot bij het Instituut Collectie Nederland te Rijswijk (hierna: ICN).
[1] NK-422 A-D wordt alleen genoemd in de claimbrief van A.H.M., maar de commissie heeft bij brieven van 19 juli 2007 aan de twee andere verzoekers laten weten ervan uit te gaan dat hun claims ook op gemeld werk betrekking hebben.