Na de Tweede Wereldoorlog: rechtsherstel en voortzetting antiekhandel
In 1946 benoemde het NBI een neef van Hiegentlich tot bewindvoerder over diens nalatenschap. Nadat Salomon Jacob Hiegentlich van een ziekte was hersteld, nam hij in 1947 het bewind over de zaken van zijn vader op zich. Tevens werden hij en zijn echtgenote benoemd tot voogden van hun nichtje Hanni Wolff.
Na de oorlog is rechtsherstel verleend met betrekking tot het onroerend goed van de familie Hiegentlich dat in de oorlog was verkocht. Daarnaast heeft de familie vergoedingen van de Nederlandse autoriteiten ontvangen in verband met geleden schade tijdens de oorlog. Ook de Duitse autoriteiten hebben vergoedingen toegekend, onder meer op basis van aanvragen van de familie via de Stichting Joodse Kerkgenootschappen en Sociale Organisaties voor Schadevergoedingsaangelegenheden (JOKOS).
In de tijdens het onderzoek geraadpleegde dossiers betreffende de schadevergoedingsprocedures van de familie Hiegentlich worden de Kunstwerken niet vermeld. Voor zover kon worden nagegaan, heeft de familie niet om teruggave van de betreffende Kunstvoorwerpen verzocht bij de naoorlogse Nederlandse of Duitse autoriteiten.
In een brief van 1 oktober 1949 aan het NBI meldde Salomon Jacob Hiegentlich dat hij ‘als enig erfgenaam voor eigen rekening de zaak aan de Spiegelgracht [heeft] voortgezet’. Na het overlijden van Salomon Jacob Hiegentlich in 1951, deed zijn weduwe Judith Katoen in december 1953 opgave bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Amsterdam van ‘voortzetting van een oorspronkelijk niet in het Handelregister ingeschreven zaak; 26 maart 1951’. Het betrof de antiekhandel ‘S.J. Hiegentlich’, gevestigd aan de Spiegelgracht 7 te Amsterdam. De zaak is met ingang van 1 maart 1965 opgeheven.
Eerder restitutieverzoek inzake Hiegentlich met betrekking tot de NK-collectie
Op 14 november 2011 heeft de Restitutiecommissie geadviseerd (RC 1.116) om drie kunstwerken met inventarisnummers NK 302 A-B, NK 915 en NK 936-B te restitueren aan de erfgenamen van Aron Salomon Hiegentlich. Met betrekking tot de eigendom van deze gerestitueerde kunstwerken heeft de Restitutiecommissie vastgesteld dat de kunstwerken waarschijnlijk in de periode tussen 1941 en 1944 in Nederland zijn verworven door de firma ‘Math. Lempertz/Buchhandlung und Antiquariat’ te Keulen (hierna: Lempertz).
Onderzoek in het kader van dat dossier heeft destijds uitgewezen dat zich in het SNK-archief een lijst bevindt met opschrift ‘LISTE A DER NOCH VORHANDENEN, IN HOLLAND ERWORBENEN KUNSTGEGENSTÄNDE IM BESITZE DER FIRMA MATH. LEMPERTZ, KÖLN, SCHILDERGASSE 107/9’ (hierna: de ‘Lempertz-lijst’). De Lempertz-lijst behoort bij een verklaring gedateerd ‘Köln, den 30.6.46’, die is opgemaakt door de toenmalige eigenaar van Lempertz, Josef Hanstein. In die verklaring vermeldde Hanstein dat Lempertz de voorwerpen op de lijst in de periode 1941-1944 ‘in Holland bei folgenden Firmen, teils auf Versteigerungen’ had verworven. Hierna volgen de nummers 1 tot en met 12 met daarachter twaalf namen, waaronder ‘2. Hiegentlich, Amsterdam, Nieuwe Spiegelstraat’.
Josef Hanstein verklaarde vervolgens dat hij niet van alle voorwerpen met zekerheid kon zeggen van wie hij deze had verkregen, in verband met het verloren gaan van zijn bedrijfsadministratie tijdens de oorlog. Voor zover hij zich nog kon herinneren van welke handelaren hij de op de lijst vermelde objecten had gekocht, had hij dit ‘durch Beifügung einer der obigen Zahlen 1 bis 12’ aangegeven. Dat Hiegentlich kunstwerken aan Lempertz heeft verkocht, wordt bevestigd door een brief van 9 april 1950 van de zoon van Hiegentlich aan de SNK, waarin hij schreef
Ik herinner mij nog wel dat mijn Vader aan Lempertz te Keulen eenige kleine dingen verkocht heeft. Dit is dan gebeurd voor den 16 [October] 1941. De zaak behoorde mijn Vader. Hij is door de Duitsers getransporteerd en vermoord. / De zaak is geliquideerd en ook de boeken zijn weg. / Gaarne zou ik U alle mogelijke inlichtingen willen geven. Maar ik kan mij met geen mogelijkheid [herinneren] wat het geweest is.
Herkomstonderzoek van de Kunstwerken
Nieuw onderzoek van de RCE heeft uitgewezen dat ook ten aanzien van de Kunstwerken geldt dat deze in de periode tussen 1941 en 1944 bij antiekhandel Hiegentlich door Lempertz zijn verworven.
De Kunstwerken zijn niet meegenomen in het eerdere restitutieverzoek RC 1.116. Destijds kon de herkomstnaam Hiegentlich niet aan de Kunstwerken worden gekoppeld. Dit is nu wel gelukt. De kunstwerken die onderwerp waren van het eerdere restitutieverzoek waren te herleiden tot de Lempertz-lijst dankzij nummers achter de betreffende objecten op het door de SNK ingevulde aangifteformulier. De betreffende L-nummers op de Lempertz-lijst werden voorafgegaan door code ‘2’. Dit nummer verwijst naar nummer ‘2 Hiegentlich’ op de Lempertz-lijst. Op het SNK-aangifteformulier met nummer 19081 staan in totaal acht objecten vermeld (A t/m H). Op het SNK-aangifteformulier wordt melding gemaakt van ‘object A’. Een vergelijking met de objecten in de NK-collectie laten zien dat het waarschijnlijk is dat ‘object A’ de Kunstwerken betreffen.
Object A wordt op het aangifteformulier als volgt omschreven:
Twee porseleinen figuurjes “Knabe u. Mädchen. Gemerkt Z.H. / Twee beeldjes van een ongelukkige eierboer en boerin. Duits, 18e eeuw. Hoog: 16 cm. Cer. 299. D. 167/168.
Deze omschrijving komt overeen met de gegevens van de Kunstwerken. Zo staat op de SNK-inventariskaart bij herkomst ‘Ned. Kunstbezit Cer. 299’. Bij kunstenaar staat ‘Zürich 19e eeuw’. De afmetingen zijn 15 en 16.7 cm. De omschrijving luidt als volgt:
jonge man in lila costuum met groen gerande hoed, neerziende op mand met gebroken eieren; de hand steunend op groentemand waaruit een dier kijkt. Jonge vrouw met rood en blauw gestreepte rok, witte schort, gelig jakje en groen gerande hoed met geheven handen waarin zij een thans afgebroken voorwerp heeft gehouden.
Op de zogeheten witte kaart staat bij huidige locatie ‘Por. Dus. 167/168’. Ook dit komt overeen met de gegevens op het SNK-aangifteformulier. Daarnaast staat er een aantekening ‘? Lempertz’.
Op het aangifteformulier is object A gekoppeld aan het nummer 1852. Dankzij het eerdere restitutieverzoek is bekend dat dit een Lempertz-nummer betreft, verwijzende naar de Lempertz-lijst. Als dit nummer in de lijst wordt opgezocht staat er: ‘Porzellan-figuren Knabe und Mädchen. Marke Z.H’. Ook dit komt overeen met de omschrijving van het werk op het aangifteformulier. Tevens staat voor dit object op de lijst ‘code 2’ vermeld. Deze code verwijst naar Hiegentlich.