Het advies
Bij brief van 7 februari 2005 verzocht A.A. de Restitutiecommissie tot teruggave van de kunstwerken uit de Nederlands-Kunstbezit collectie die hadden toebehoord aan zijn oom, de joodse kunsthandelaar Marcus Frederik de Vries. Naar aanleiding hiervan verzocht de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) de Restitutiecommissie bij brief van 28 februari 2005 om advies aangaande negen kunstwerken (NK 1756, NK 2727, NK 3303, NK 1018, NK 2047, NK 2059, NK 1930, NK 593 en NK 2231). Na het overlijden van A.A. op 28 december 2005 is zijn dochter B.B. in de plaats van haar vader getreden als verzoekende partij. B.B. (hierna: verzoekster) heeft het restitutieverzoek vervolgens gewijzigd en beperkt tot een klapmutsschoteltje van geglazuurd porselein met blauwwit decor met florale motieven (NK 593) en het schilderij Moeder en kind bij wieg van de kunstenaar J.S.H. Kever (NK 2231) om redenen die hieronder worden toegelicht. Het klapmutsschoteltje bevindt zich momenteel in het Zuiderzeemuseum te Enkhuizen; het schilderij in de Nederlandse ambassade te Ankara.