Bij brief van 17 februari 2005 van de Staatssecretaris van OCW werd de commissie gevraagd te adviseren over een verzoek tot teruggave van het schilderij Charles, Prince de Rohan Soubise van J.F. Voet (NK 1840) en vier achttiende-eeuwse Louis XV fauteuils (NK 656 A-D) uit het voormalig bezit van Milly Antonie von Friedländer-Fuld.
Uit het onderzoek van de commissie bleek dat de joodse, Milly Antonie von Friedländer-Fuld in bezit was geweest van een zeer waardevolle kunst- en antiekcollectie. De collectie bevond zich tot in 1939 in haar huis te Berlijn en werd in 1939 naar Nederland gebracht en bij een transportbedrijf opgeslagen. De collectie werd bij deze gelegenheid nog in Berlijn geïnventariseerd, vermoedelijk in verband met de diverse belastingaanslagen die joden in deze periode over hun vermogen kregen opgelegd in nazi-Duitsland, en getaxeerd op RM 487.820. In 1939 is Von Friedländer-Fuld vervolgens zelf naar Frankrijk vertrokken, waar zij in 1943 is overleden.
Tijdens de bezetting van Nederland werd haar collectie door het nazibewind als vijandelijk vermogen aangemerkt en in 1941 in beslag genomen door de zogenaamde Sammelverwaltung feindlicher Hausgeräte. Het merendeel van de collectie Friedländer-Fuld is vervolgens bij het Haagse veilinghuis Van Marle en Bignell geveild. De afzonderlijke kunstwerken zijn zodoende bij diverse Nederlandse en Duitse kopers terechtgekomen.
Voor de commissie was hiermee komen vast te staan dat het bezitsverlies van de kunstcollectie van Von Friedländer-Fuld het gevolg was van omstandigheden die direct verband hielden met het naziregime. De vraag was echter of het eigendomsrecht van de geclaimde voorwerpen wel in hoge mate aannemelijk was, hetgeen een voorwaarde is voor restitutie. Op dat punt bleek dat de claim met betrekking tot de vier achttiende-eeuwse Louis XV fauteuils niet voor toewijzing in aanmerking kon komen. Alhoewel was komen vast te staan dat dergelijke fauteuils tot het geroofde bezit van Von Friedländer-Fuld behoorden, en Bureau Herkomst Gezocht de naam Von Friedländer-Fuld in zijn gepubliceerde onderzoeksresultaten als ‘mogelijke herkomst’ had aangemerkt, kon nader onderzoek door de commissie deze eigendomsrelatie niet bevestigen. Een vergelijking van de fauteuils van Von Friedländer-Fuld met de geclaimde NK-fauteuils aan de hand van in de archieven aangetroffen fotomateriaal en beschrijvingen, bracht een duidelijk verschil in stoelframe, houtsoort en respectieve afbeeldingen op de gobelin bekleding aan het licht.
Ten aanzien van het geclaimde portret van Voet bleek het verzoek tot teruggave wel toewijsbaar. Het onderzoek wees uit dat dit werk met zekerheid afkomstig was uit de collectie Friedländer-Fuld. Het schilderij werd begin 1942 geveild bij Van Marle en Bignell en belandde uiteindelijk in de kunstcollectie bestemd voor het Führermuseum van Hitler. Na de oorlog is het werk door de rechtsherstelautoriteiten naar Nederland gerecupereerd, maar een verband tussen het schilderij en de collectie Friedländer-Fuld werd niet gelegd.
De Restitutiecommissie adviseerde in haar vergadering van 3 juli 2006 om het restitutieverzoek af te wijzen voor zover dit de vier achttiende-eeuwse Louis XV fauteuils betrof en toe te wijzen met betrekking tot het schilderij Charles, Prince de Rohan Soubise door J.F. Voet. De minister heeft het advies in haar beslissing van 5 oktober 2006 overgenomen.